Een moeilijke taak ben ik aan het verrichten, het uitruimen van Ben zijn kleding uit onze kledingkast. En zijn spullen aan het opruimen uit de andere kasten.
Ik heb het ‘lang’ uitgesteld.. eerst dacht ik, ik doe het in de winter.., daarna; ik doe het in januari…toen; ik doe het in de lente.. En vorige week maandag was daar opeens de dag dat ik eraan begon. (lichtelijk, doch dringend aangespoord door een ‘roma vrouw’ waar ik ‘in de wijk’ kom, die mij vaker zegt hoe ik er op ‘hoger niveau’ voorsta..) En.., stond ik de keurig gestreken overhemden op te vouwen op ons bed, van ‘bovenaf zag ik het mezelf doen’. …, ‘Daar staat ze, op maandag 4-4-2016, en vouwt ze de kleding op van haar overleden man’… dat dacht ik terwijl ik bezig was.
De eerste middag voelde ik druk aan alle kanten in mijn lichaam, vooral op mijn borst, ik zuchtte steeds maar voor me uit , om die druk een beetje ruimte te geven, en ging langzaam door met wat ik aan het doen was. Ik had muziek op staan op de ipad.
‘Nu ik de laatste tijd voel, dat ik dóór mag leven, en dat het góed is om door te leven, is het belangrijk en zelfs een soort noodzaak dat ik opruim, loslaat, loslaat wat voorbij is, wat ‘gestolde energie’ is geworden. Ik weet het met mijn hoofd.., Om het werkelijk te doen, voelt het als een ‘opdracht’, een moeilijke en zware opdracht. Toch ga ik door omdat ik weet dat het goed is voor me.
…,Ik doe een leuk overhemd van Ben aan wat ik zelf wel wil bewaren, en ga door met het uitruimen van de kleding. Ik maak stapeltjes voor de jongens, voor Suzanne, voor een vriend van Ben, voor een neef die aan hadden gegeven het wel fijn te vinden om iets van Ben te hebben. Ik zoek zelf uit wat ik denk dat bij diegene past en ik probeer me in te denken hoe het voor me zal zijn als ik het hen aan zou zien hebben… Dat zal nog wel voor een ‘schokje’ in mijn gevoel zorgen als ik daar echt mee geconfronteerd ga worden.., Ik doe het in ruime tassen en zet het netjes op zolder. De rest zoek ik uit, op ‘nog te doorzoeken’ kleding voor de jongens. Op dingen die echt wel weg kunnen, en op kleding die we aan een goed doel kunnen geven..
De gaten die in de kast worden geslagen maken diepe indruk op me.., ik moet af en toe pauzeren, rustig kijken..,, huilen ook.., veel herinneringen spoelen door me heen…, ik laat de leegte tot me doordringen..,het definitieve ook..,
Ik heb het raam wagenwijd open, en hoor de voorjaarsvogels zingen.., dat geeft lucht en ruimte aan het geheel.
Op moeilijke momenten hoor ik opeens een lied via de ipad die me dan heel speciaal aan Ben doen denken. Ik hoor, ‘Dood ben ik pas, als jij me bent vergeten..’
Ik hoor, ‘Als de liefde niet bestond..,’
Ik hoor, ‘Als de klok luid, het tijd is, en ik zing niet meer, proost dan op het leven..,’
Ik hoor, elke keer een nummer die me stil doet staan bij het feit dat Ben dicht bij me is.. en ik voel me door zijn geest gesteund om dit te kunnen doen..
In de slaapkamer met de kastdeuren open en alle spullen om me heen ga ik er een poosje over zitten schrijven in mijn schrift. Dat voelt goed om het meer tot me door te kunnen laten dringen, en het geeft ruimte aan het feit dat ik het helemaal op mijn eigen manier mag doen, net zo langzaam of vlug als goed voelt voor mij.
Het was zo duidelijk; het leek dat alles een prima plek had, de kast was netjes, hoewel ik er het afgelopen jaar steeds meer bij had gelegd met de gedachte; ‘dat ga ik toch nog uitzoeken’. Maar ik wist ook dat het ‘leek’ dat het een prima plek had, ik wist dat het niet meer ‘de juiste’ plek had. Het moest anders, alles moest naar de plek in de veranderde werkelijkheid. En dat moest ik eigenhandig doen. En ik deed het..
Een aantal dagen deed ik erover.
Na twee dagen uitruimen en ordenen, de leegte te hebben aan gekeken, ging ik langzaam, de ontstane ruimte ‘innemen’ door mijn eigen kleding ruimer neer te leggen of te hangen. Voorzichtig, beschroomd haast legde ik mijn kleding in ‘Ben zijn lades, op zijn planken’..
De volgende ochtend dat ik naar die kant van de kast ging om sokken te pakken, ging er een schokje door me heen. Ik had die kant van de kast al die tijd stil en dicht gelaten, op de keren na dat ik er iets in had gelegd. Ik voelde opeens hoe de kast weer ‘levendig en licht’ was geworden.. Al die tijd was dat gedeelte van de kast eigenlijk ‘een soort van dood’ geweest, vast, donker, stil…, Toen ging er al een golfje door me heen van: ‘héé de leegte mag ruimte worden’! En naarmate dat ik de klus klaarde en de kast, schoon, netjes, en opnieuw had ingedeeld met mijn eigen uitgezochte kleding, gaf het een gevoel van trots, van opluchting, van ruimte, van nieuw begin, van lucht, van leven.., nog wel vreemd…, dat wel..
Toen ik de kast helemaal klaar had en trots was op het resultaat, voelde en begreep ik ook zo dat Ben ook ‘geen materie meer is, dat hij Geest is geworden, niet tastbaar, en dat zijn materie dus gestolde energie word, het gaat zwaar voelen en word ballast’. En hoe moeilijk ook, maar dat het goed is om los te laten om verder te kunnen gaan.
De kast is een symbool voor me geworden.., Zoals ik het met de kast heb gedaan en heb ervaren zo mag het ook in mijn leven gaan.. de leegte mag ruimte worden, ís het langzamerhand al aan het worden.., ruimte om mijn leven op te pakken in de veranderde werkelijkheid. Een nieuwe lente.., ik kan de groeikracht van binnen voelen…,
コメント